Geschiedenis: ontstaan van de badmintonsport

Algemeen wordt aangenomen dat India de bakermat is van het badminton omdat daar het spel POONA werd beoefend.                         Waarschijnlijk genoemd naar de stad Poona, die ongeveer 50 km van Bombay ligt. Engelse officieren introduceerden het                       spel, waarmee zij in India kennis maakten, in Engeland en omstreeks 1873 werd het spel intensief beoefend op het landgoed               van de Hertog van Beaufort in Gloucestershire. De naam van dat landgoed was BADMINTON en aangenomen mag worden                 dat de naam van het landgoed is overgegaan op het spel. Uit oude schilderijen staat vast dat men het spel toch ook in Europa               al kende en vermoedelijk werd het onder verschillende namen beoefend.

Ken Davidson, een bekende Amerikaanse badmintonautoriteit, die zich in de geschiedenis van het badminton heeft verdiept,              kwam tot de ontdekking dat het spel al in de 12e eeuw in Engeland werd gespeeld. Ook in Frankrijk kende men het spel 'Jeu                de longue plume' al in de middeleeuwen. Er bestaat een schilderij uit de 17e eeuw van Adam Menyoki waaruit blijkt dat het                  spel met een kleine racket en een soort shuttle werd gespeeld. Die shuttle stond vroeger bekend als pluimbal. Een goed                          Nederlands woord voor badminton zou dus 'pluimbal' kunnen zijn. Ingewijden hebben het dan ook wel eens over 'een                              pluimpje slaan'.

Historie

Het oudste materiaal dat over badminton is gevonden wordt op ongeveer 2000 jaar geschat. Het zijn tekeningen die                                gevonden zijn in holen in India. Hierop is een soort badminton te zien. Ook in oude geschriften werd een spel beschreven                      waarbij men een ‘vliegend voorwerp’ naar de tegenstander sloeg. Dit bestond uit een gewicht of een vrucht waaraan veren                  bevestigd waren. Het voorwerp werd dan met de handen en de voeten in de lucht gehouden.

In het begin van de eerste eeuw was het spel erg populair in China. Hier werd geslagen met geldstukken waaraan dan                              kippenveren bevestigd waren. In de 16e eeuw werd dit ook door kinderen in Engeland al veel gespeeld. Een eeuw later had                  het spelletje zich verspreid over diverse Europese landen waar het door de rijkeren beoefend werd. Het bestond er                                  simpelweg uit dat een shuttle over en weer werd geslagen zonder de grond te raken. In Frankrijk heette het: ‘Jeu de longue                  plume’. 

Hierna vond het spel zijn weg naar het koloniale Amerika. Op twee bekende schilderijen is het te zien. Allereerst het                                  schilderij van William Williams getiteld ‘Portrait of Master Stephen Crossfield’. Het stamt uit het begin van de 18e eeuw                        en laat een man zien die een racket en een shuttle vasthoudt. Het rechter schilderij stamt uit het einde van de 18e eeuw en                  laat jonge jongens zien die een shuttle in de lucht houden.

Het spel werd echter pas echt bekend doordat Engelse officieren het uit India meenamen naar Engeland. In 1873 speelde John Loraine Baldwin het op het landgoed Badminton in het graafschap Gloucestershire. Hier kreeg de sport de naam badminton.

De eerste spelregels verschenen in 1877 in boekvorm. Deze waren gemaakt door kolonel H.O. Selby. Het zou echter nog wel even duren voordat deze regels overal toegepast werden. Badminton was destijds voor de elite, waarbij het sociale gedeelte erg belangrijk was. Het ging dus niet alleen om de punten, maar vooral ook om de thee, broodjes en cake. De spelregels werden in de loop der jaren regelmatig gewijzigd. Oorspronkelijk werd het buiten gespeeld, maar in Engeland werden grote zalen van landhuizen gebruikt. Het veld had een vorm van een zandloper, doordat deuren tussen ruimtes weggehaald werden. Het zou nog even duren voordat er sporthallen waren, zoals wij die kennen.

De eerste bond was, bijna vanzelfsprekend, de Engelse Bond. De ‘Badminton Association of England’ werd in 1893 door kolonel Dolby opgericht. Hierna volgden al snel de bonden van Ierland (1899), Schotland (1911) en Wales (1928). De populariteit van de sport sloeg hierna over naar andere landen. In 1934 werd de Internationale Badminton Federatie (I.B.F.) opgericht. Deze moest toezicht houden op de spelregels en de naleving daarvan. Inmiddels zijn er meer dan 50 landen aangesloten bij de I.B.F., die onder andere de Internationale Kampioenschappen voor landenteams verzorgt. Bij de heren is deze bekend als de ‘Thomas Cup’ en bij de dames is dit de ‘Uber Cup’. In 1967 werd de Europese Badminton Unie (E.B.U.) opgericht.

Ook Nederland volgde. De Nederlandse Badminton Bond (N.B.B.) werd op 15 november 1931 opgericht. Tot de oorlog kende de bond niet veel groei. In de oorlog moest de N.B.B. haar activiteiten opschorten. In oktober 1951 werd de bond door een groep enthousiastelingen weer nieuw leven ingeblazen. Rond 1953 kwamen er zelfs goedkoop materiaal op de markt. Badminton was hierdoor niet langer een sport voor de elite. Op straat, op het strand en op de camping werd de sport veel beoefend. De N.B.B. maakte een stormachtige groei door.

Helaas zakte het ledental in de jaren '90 weer in. Momenteel kent de bond ongeveer 80.000 leden. Nederland kent nog meer bonden, zoals de B.B.F. (Bossche Badminton Federatie), H.B.B. (Helmondse Badminton Bond) en de R.B.B. (Recreatieve Badmintonbond Breda). Ook wordt er veel in de zogenaamde wilde verenigingen gespeeld die niet aangesloten zijn bij een overkoepelend orgaan.  

Sinds de Olympische spelen in Barcelona (Spanje) in 1992 is badminton een officiële Olympische sport. Bij de Olympische spelen in Seoel (Korea) was badminton zelfs al de eerste sport die uitverkocht was. Hier behaalde Mia Audina, toen nog 16 jaar, een zilveren medaille voor Indonesië. Inmiddels komt ze voor ons land uit en heeft ze bij de Olympische Spelen van Athene ook zilver behaald voor Nederland.